Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gij hebt van uw klederen genomen, en u gemaakt geplekte [53]hoogten, en hebt daarop gehoereerd; [54][zulks] is niet gekomen, en zal niet geschieden. 53. Versta, altaren in hoge plaatsen den afgoden opgericht, en met bonte of breed geplekte klederen behangen, opdat zij, van verre gezien zijnde, de voorbijgangers tot afgoderij zouden aantrekken. Deze worden hier vergeleken bij de bedden der hoeren, welke schoon en kostelijk opgepronkt worden, om de minnaars aan te lokken, Spreuk.7:16; waarom ook deze afgodische plaatsen der afgodendienaren bedden genaamd worden, Jes.57:7. 54. De zin is dat het de Joden zo grof maakten met hunne afgoderij, dat zij huns gelijken niet hadden noch hebben zouden.